Elizabeth Curren woont alleen in haar huis in een buitenwijk van Kaapstad. Omdat ze weet dat ze niet lang meer te leven heeft, begint ze voor haar dochter in Amerika in de vorm van een dagboek het verhaal van haar leven bij te houden. Op dezelfde dag ziet ze een dakloze om haar huis rondscharrelen, maar ze jaagt hem niet weg. Florence, haar zwarte bediende, is allesbehalve blij met de komst van de verslonsde vent.
Florence heeft soms haar kinderen bij zich als ze bij Mrs. Curren komt werken, onder wie haar vijftienjarige zoontje. Bij een bloedige actie van de blanke politie komt hij om het leven.
Mrs. Curren, die de gedachte niet kan verdragen dat een vijftienjarige jongen gezien wordt als een misdadiger die de openbare orde in gevaar brengt, kiest uit een ouderwets gevoel voor fatsoen partij voor de zwarten. En hoe meer ze gekweld wordt door haar ongeneeslijke ziekte, hoe meer ze zich hecht aan de dakloze Vercueil, die met zijn hond in haar tuin hokt.
Aangrijpend is de manier waarop Coetzee de lotsverbondenheid van deze mensen tekent, die als wrakhout op het strand van het leven zijn aangespoeld. IJzeren tijd is een genadeloos en verontrustend boek, maar het is ook ontroerend humaan en troostrijk. Het werd door de Sunday Express kort na verschijnen uitgeroepen tot boek van het jaar.