De Fabel heeft in de verbeeldingswereld van de mensheid haar vaste plaats sinds de legendarische Aesopus, de oude Griekse Wijze, zijn dierenvertelsels fantaseerde, die door Phaedrus en door de vele bewerkingen van diens gedichten in de Latijnse taal bleven voortleven in West Eurapa. Hiervan is La Fontaine de grote herschepper geworden. Het is niet moeilijk te begrijpen dat de fabel door alle tijden heen het geliefde genrestuk is gebleven. Populaire psychologie, levenswijsheid en moraal, maar evenzeer humor, ironie en spottende satire gaan samen in het merkwaardige verzinsel van de mens dieren, die soms wijs zijn en fatsoenlijk of zakelijk berekend, maar veel vaker nog schijnbaar wijs, zoals de ingebeelde, zich misrekenende en zelfzuchtige mens. Hoe onvergankelijk actueel deze karikaturen blijven is nog in de oorlogstijd gebleken. Kon de Duitse overheerser een duidelijker erkenning geven van eigen bruutheid dan door het verbod in 1941 van De Wolf en het Lam? Neen, vleiend is de spiegel niet, die de dierenwereld de mens voorhoudt in deze bonte, caleidoscopische reeks van vernuftige vertellingen, waarin het menselijk karakter wordt geanalyseerd. De aap en de beer, de leeuw en de muis, de wolf en de ezel, zelfs vertegenwoordigers van de plantenwereld, tekenen met elkander het portret van de mens, die hier en daar in de fabels zelf meedoet om de echtheid te onderstrepen. Aan de fabeldichter komt de lof toe van het oude gezegde: Castigat ridendo mores Hij verbetert u met een grap.