‘Ter gelegenheid van het Heilig Avondmaal dat de Heere heeft ingesteld, willen wij u opwekken om dat op een passende en nuttige wijze te gebruiken. Daarom hebben we het voornemen om met u te spreken over het zaligmakend geloof, zowel over het wezen daarvan als over de zalige vruchten die eruit voortkomen. Ik wil me er daarbij op toeleggen onbekeerde mensen wakker te schudden en hun de weg tot de eeuwige zaligheid aan te wijzen, maar vooral Gods kinderen te bemoedigen in hun moeilijke omstandigheden. Ook wil ik advies en leiding aan hen geven hoe ze zich moeten gedragen om méér overvloedig in het geloof te zijn. Dat geldt vooral ter gelegenheid van het Heilig Avondmaal, om dat te gebruiken tot troost en profijt voor hun ziel.’
Met deze woorden begint Petrus Immens (1664–1720) het eerste hoofdstuk van zijn bekend geworden boek De godvruchtige avondmaalganger. Onder de klassieke werken rond de viering van het Heilig Avondmaal nam dit boek vanaf de eerste publicatie in 1752 een heel belangrijke plaats in. Het werd meer dan twintig keer herdrukt. Het boek is dan ook door de eeuwen heen een belangrijke gids geweest, waardoor leiding werd gegeven aan het geestelijk leven. Bovendien verwijzen nogal wat schrijvers uit recente tijd er regelmatig naar in verband met de praktijk van de avondmaalsviering.
Door middel van deze uitgave, nauwkeurig herschreven in hedendaags Nederlands, mag de boodschap van dit boek ook vandaag nog klinken.